Wannes Van de Velde - Lili Marleen
Lili Marleen
'k Ging is meh me zakske nor de koolmarshaent
Ik ging eens met m'n zakje naar de kolenhandelaar
de koolmarshaent diê zee me "ge moet in 't rijke staan"
de kolenhandelaar die zei me "je moet in het rijtje staan"
der zen gin kole, 't is mor schlam
er zijn geen kolen, het is maar schlam
de prijs dorvan is veftig frang
de prijs daarvan is vijftig frank
wa' vinde gij dorvan
wat vind jij daarvan?
da's d'elft van onderd frang
dat is de helft van honderd frank
't Is weral is winter, 't is weral is koud
Het is weeral eens winter, het is weeral eens koud
we zitte zonder kole, we zitte zonder out
we zitten zonder kolen, we zitten zonder hout
en de petatte zen zoe raar
en de aardappelen zijn zo raar
et brood da weegd ni al te zwaar
het brood dat weegt niet al te zwaar
da wörde góe' gewaar
dat word je goed gewaar
da wörde góe' gewaar
dat word je goed gewaar
Wacht mor tot de zomer, dan zulde nog wa' zing
Wacht maar tot de zomer, dan zal je nog wat zien
den Engelsman goh komen al meh ze vliegmashing
de Engelsman gaat komen al met z'n vliegtuig
meh chocolat en meh wit broêd
met chocolade en met wit brood
den Dolf moet dood, diê stoemme kloêt
Dolf moet dood, die stomme kloot
al meh' ze peêrdenbroêd
al met z'n paardenbrood
al meh' ze peêrdenbroêd
al met z'n paardenbrood