Julius De Geyter - Beiaardlied
Deze tekst werd door Julius De Geyter geschreven voor de Rubenscantate van Peter Benoit. De originele tekst is opgenomen als de Nederlandse vertaling.

Julius De Geyter - Beiaardlied
Dan mocht den beiord spele, van al au toretraense
Dan mocht de beiaard spelen, van al uw torentransen,
dan mocht de grijsad kwele, dan mocht de joenkad daense
Dan mocht de grijsheid kwelen, dan mocht de jonkheid dansen.
Dan schiepte gij oepgetoge tot prinse, Vlomse stede
Dan schiept gij opgetogen tot prinsen, Vlaamse steden,
die onder zegebogen oep zegewages reeë
Die onder zegebogen, op zegewagens reden.
Dan liete gij au rondiêlen en kaente gevels glaenze
Dan liet gij uw rondelen en kanten gevels glanzen;
dan ielde laendzjuwiêle; dan vlochte lauwerkraense
Dan hieldt gij landjuwelen; dan vlocht gij lauwerkransen.
Dan spreidde gij veur d'oêgen au vrijad, kunst en zegen
Dan spreiddet gij voor d'ogen uw vrijheid, kunst en zegen.
oep alle mochte bogen, oem alle wierd' aanbede
Op allen mocht gij bogen, om allen werd g'aanbeden.